Waarom stonden eind vorig jaar meer dan 118.000 kunstliefhebbers urenlang in het Rijksmuseum van Amsterdam in de rij om een glimp op te vangen van het meest besproken kunstwerk van het begin van dit millennium?
‘For the Love of God’ lokt heftige reacties uit. Fans prijzen het de hemel in, zien hier een nooit eerder geëvenaard meesterwerk.Tegenstanders boren de diamanten schedel in de grond als wansmakelijke kitsch. Ze verafschuwen de commerciële aanpak van Damien Hirst. Is de schedel oprechte kunst, gemaakt door een eerlijke en succesvolle kunstenaar of is het een briljante vorm van manipulatie? Of kan het dit allebei zijn?
‘For the Love of God’ (2007) is een platina afgietsel van een schedel van een onbekende 35-jarige man uit de 18de eeuw. De schedel, die de kijker lijkt uit te lachen, is bedekt met 8.601 loepzuivere diamanten. Hirst heeft deze klus aan Bentley & Skinner uitbesteed, een befaamde Londense juwelier. De grote roze diamant in het midden van het voorhoofd, de ‘Skull Star diamond’, is er een van 52,4 karaat. Productiekosten bedragen meer dan 15 miljoen euro en het kunstwerk zou voor 62,5 miljoen euro verkocht zijn aan een ‘groep investeerders’. Maar daar wordt aan getwijfeld: Damien Hirst zou zelf deel uitmaken van deze groep. De titel van het werk is afgeleid van een uitspraak van Hirsts moeder: “For the love of God, what are you going to do next?”
Damien Hirst (°1965) was al op jonge leeftijd met kunst bezig. Hij studeerde aan de kunstacademies van Leeds en Londen en maakte in de jaren 90 deel uit van een groep jonge Britse kunstenaars, de ‘Young British Artists’.De dood is in zijn oeuvre een steeds terugkerend thema. Zo ging Hirst als jonge student wel vaker naar het mortuarium om met een aantal medestudenten anatomische studies en tekeningen te maken. Uit deze periode kennen we de foto waarop de lachende Damien Hirst met een vreselijk dood hoofd te zien is. Zijn interesse voor de confrontatie van leven en dood vertaalt zich daarna in een aantal kunstwerken met dode dieren, waar Hirst beroemd mee geworden is. ‘A Thousand Years’ (1990) is zo’n installatie waarbij de kijker onbarmhartig geconfronteerd wordt met de dood. Een koeienkop, omzwermd door vliegen, ligt er weg te rotten. In een glazen kubus zien maden het levenslicht en voeden vliegen zich met het bloed van de rottende kop. De vliegen verliezen er uiteindelijk weer het leven door een natuurlijke dood of door in aanraking te komen met een ‘insect-o-cutor’. “Daarmee is de hele levenscyclus in een glazen kubus gevat”, zegt Hirst.
Een ander fenomenaal voorbeeld van het doodsthema is een gigantische tijgerhaai op sterk water, ‘The Physical Impossibility of Death in The Mind of Someone Living’ (2007). De kijker staat naast deze meterslange haai oog in oog met zijn eigen angst om te sterven. Alleen kan de dood nooit echt bestaan in het hoofd van een levende, vindt Hirst. Je kunt de dood eigenlijk alleen maar ‘benaderen’, bijvoorbeeld door middel van kunst.Confrontatie met de dood is een eeuwenoud thema, als we het in een kunsthistorisch perspectief plaatsen. ‘Memento mori’ of ‘vanitas-schilderijen’ herinneren de mensen eraan dat ze zullen sterven, hoe mooi, rijk of beroemd ze ook zijn. De spreuk ‘memento mori’ (‘Bedenk dat u sterfelijk bent’) komt al voor op Romeinse bekers. Zo verwijzen bijvoorbeeld ook alle stillevens van Pieter Claesz (1596-1661) naar het sterven en de tijdelijkheid van het leven en het plezier. Ook het oeuvre van Albrecht Dürer (1471-1528) zit boordevol symbolische verwijzingen voor het wikken en wegen van de mens, die zich ondanks kennis en wetenschap onbevredigd voelt met het tijdelijke en het vergankelijke.Naast fascinatie voor de dood, lijkt Hirst ook begeesterd te zijn door de roem en rijkdom die hij met zijn kunst bereikt. Damien Hirst houdt ervan om de media te manipuleren en om een soort mystificatie te creëren rond zijn werk en persoon. In interviews met de pers geeft hij vaak cryptische antwoorden of stelt hij een verwarrende vraag terug aan de journalist. Hij laat zich niet volledig in de kaart kijken en dat is nou nèt wat mensen zo nieuwsgierig maakt.
Damien Hirst is niet via e-mail te bereiken; zijn website is al maanden ‘under construction’, ondanks 5 werkplekken en 180 assistenten. ‘For the Love of God’ gaat na het Rijksmuseum op wereldtournee, zeggen diverse media, maar het programma is werkelijk onvindbaar. Ook de bizarre twijfels en speculaties rond de peperdure verkoop van de diamanten schedel speelt enorm in op de fantasie van geïnteresseerden.Hirsts kunstwerken zijn de duurste kunstwerken ooit van een nog levende kunstenaar. Hij is een meester in manipulatie met kunst, macht en geld. Hij gaat zelfs zó ver dat hij de wereldwijde gevestigde kunstmarkt een klap om de oren geeft door volledig in eigen beheer, zonder tussenkomst van een galeriehouder, zijn persoonlijke veiling te organiseren bij Sotheby’s (september 2008). Dat was nooit eerder gebeurd en de opbrengst overtrof alle verwachtingen: 140,30 miljoen euro.
De vraag of het oeuvre van Damien Hirst nu oprechte kunst is of een goed geënsceneerde hype is terecht. Een hype kan je definiëren als ‘een verschijnsel dat tijdelijk bovenmatige aandacht krijgt en daardoor belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Het gevolg van dat mechanisme is dat iets wat als een hype begint, uitgroeit tot een werkelijk belangwekkend verschijnsel.’ Een hype blijft, net als bij Damien Hirst, altijd een onderwerp van discussie. Het kan bewust in gang gezet worden, of het ontstaat door elkaar versterkende drijfveren van media, consument en producent. Kunnen we Damien Hirst in één adem noemen met andere hypes als Big Brother of Tamagotchi?‘For the Love of God’ is dit eigenlijk allemaal: een goed prikkelend kunstwerk – voor de een als symbool voor een optimistische kijk op het leven en voor de ander als symbool voor de hoeveelheid geld die de mensheid uitgeeft om de dood uit te stellen – en een briljante strategie van manipulatie. En hiermee schrijft Hirst geschiedenis, of hij dat nou juist wil of niet. Hij wordt nu al in colleges kunstgeschiedenis genoemd als de duurste levende kunstenaar ooit en daarmee lijkt zijn eigen onsterfelijkheid gewonnen.